Afgelopen week was ik in mijn atelier (en ondanks dat ik daar 1 van de 5 ben, was er niemand) en wist ik niet wat ik met mezelf aan moest. Ik was te verstrooid om aan ‘de strip’ (dit kan op elk moment in de tijd een andere strip betekenen) te werken, opdrachten waren af of nog niet begonnen. Toen ben ik objecten gaan tekenen. Bijvoorbeeld deze wodka-fles. Ik tekende ‘m 3 keer en elke keer kreeg ik meer oog voor de kriebels in het glas, de ijsberg op het etiket, de ribbelige hals van de fles.
Sinds een jaar duiken ze op in mijn schetsboeken: Objecten en stillevens van objecten, en bemerk ik een fascinatie die ik nog niet goed snap. Zijn het de kleuren, de vormen? Is dit de interesse die ik als 16-jarige had voor vanitas-stillevens (“De schedel representeert de dood” ohhh).
Het vergt wat geworstel met mijn innerlijke criticus (“waarom teken je een fruitschaal? Ga een grappig herkenbaar stripje maken vrouwbeest”) maar ik experimenteer door met de stillevens. Deze week was dit de eindstand. Wat zal de volgende worden? (En er is ook een nieuw grappig herkenbaar stripje hier)